De westerse kunstliefhebber heeft zich altijd sterk aangetrokken gevoeld tot de Oosterse prenten met name de Japanse prentkunst. De eerste collecties werden reeds in de jaren 1840-1850 gevormd. Ook Westerse impressionisten van de 19e eeuw, zoals Van Gogh, Monet, Manet en vele anderen ontwikkelde een sterke voorliefde voor de Japanse prentkunst, zo sterk zelfs dat het een van de vormende invloeden op hun werk werd. Wat het nu precies is in deze kunstvorm wat de waardering van Westerlingen zo oproept is moeilijk te zeggen. In vage termen is het waarschijnlijk te beschrijven als de combinatie van kleurgebruik en de compositie. Daarnaast bereikt de Japanse prentkunst een graad van technische perfectie welke in de houtdrukkunst in Europa nooit is bereikt.
Ook de ikonenzussen voelen zich aangetrokken tot deze kunst. Met dezelfde schildertechniek als gebruikt voor ikonen en Russische sprookjes schilderen ze ook Oosterse prenten naar voorbeeld. Het enige verschil is dat het hout lichter is. Of dat ze op papier schilderen.
Op deze Japanse prent ziet u de Courtisane Katao. Ze is hier geschilderd door Utagawa Kuniyoshi waarschijnlijk rond ca 1849 - 1852.
Jama-Uba en Kintoki (Utamaro 1754-1806)
De legende van Kintoki, een kind dat enorm sterk was, is bij de Japanners zeer populair. Nadat zijn tot de hoge Japanse adel behorende vader op het slagveld de dood had gevonde, was het kind verdwaald geraakt in de beboste bergen. Het werd gevonden en groot gebracht door de ‘moeder der Bergen”, Yama Uba, een wezen dat half mens en half geest was.
De serie prenten van Utamaro waariop dit tweetal is afgebeeld, vormt een aandoenlijke benadering van het thema moeder en kind.